Begroting 2021

Paragrafen

Weerstandsvermogen

We onderscheiden twee soorten risico’s. Risico’s die voorzienbaar zijn en risico’s die niet zijn te voorzien. Voor risico’s die we voorzien en dus te beheersen zijn hebben wij bestemmingsreserves en voorzieningen gevormd. Voor de onvoorziene risico’s kijken we naar ons weerstandsvermogen. Wij geven hierbij antwoord op de vraag in hoeverre onze gemeente in staat is de niet in de begroting geraamde risico’s te kunnen opvangen. Dit doen we door een inventarisatie te maken van de niet geraamde risico’s en het berekenen van ons weerstandsvermogen. Door ons weerstandsvermogen af te zetten tegen de niet geraamde risico’s kan een oordeel worden gegeven over de omvang van ons weerstandsvermogen.

1.1 Beleid
De gemeente past de volgende maatregelen toe om het weerstandsvermogen minimaal in stand te houden en de risico’s te beperken.

-       Incidentele meevallers aanwenden of reserveren voor verwachte kosten.
-       Kort geld lenen in plaats van lang geld als wordt verwacht dat de rente op de kapitaalmarkt (lange rente) hoger blijft dan op de geldmarkt (korte rente). Hierbij houden we wel rekening met de grenzen volgens de kasgeldlimiet.
-       Geen eigen personeelskosten toerekenen aan projecten en investeringen.
-       Het behoedzaam ramen van een (accres)verhoging van het gemeentefonds door in de meerjarenbegroting een lagere uitkering te ramen van 5 (accres)punten per jaar.
-       Een sluitende begroting en zo mogelijk ook een sluitende meerjarenbegroting presenteren, ook in tijden van bezuinigingen.
-       Het uitgangspunt hanteren om taken zo mogelijk binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten uit te voeren.
-       Het opnemen van budgetruimte in de begroting voor nieuw beleid.
-       Het controleren en verbeteren van de meest kritische processen in de organisatie op basis van een controleplan.

2. Inventarisatie weerstandsvermogen
Onderstaand zijn in een tabel de onderdelen benoemd die tot het weerstandsvermogen mogen worden gerekend. We hebben in deze begroting het weerstandsvermogen gesplitst in een structurele en een incidentele weerstandscapaciteit. Op deze manier kunnen we de structurele weerstandscapaciteit vergelijken met de structurele risico’s en de incidentele weerstandscapaciteit met de incidentele risico’s.  

Weerstandsvermogen

Onderdeel

Begroting 1-1-2021

Rekening 1-1-2020

1. WAR

10.817.987

10.011.078

2. VAR

1.845.728

1.768.966

3. Bufferreserve gronden

1.934.252

1.934.252

4. Onbenutte belastingcapaciteit

0

0

Totaal als str. Weerstand

14.597.967

13.714.296

5. Stille reserves

11.000.000

11.000.000

Totaal als inc. Weerstand

11.000.000

11.000.000


Toelichting verschillen weerstandsvermogen 2021 t.o.v. 2020
Uit de tabel blijkt dat het structurele weerstandsvermogen per 1-1-2021 per saldo is toegenomen met afgerond € 900.000. Deze verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door, conform de notitie reserves en voorzieningen, een dotatie in 2020 aan de WAR.

1.Toelichting WAR
De reserves van onze gemeente zijn onderverdeeld in een Weerstandsdeel van de Algemene Reserve (WAR), de Vrije Algemene Reserve (VAR) en bestemmingsreserves. De WAR geeft het weerstandsdeel voor algemene financiële tegenvallers aan. Deze reserve is een algemene buffer en niet vrij aan te wenden. Het saldo van de WAR bedraagt per 1 januari 2021 € 10,8 miljoen. De stijging ten opzichte van de rekening 2019 komt volledig door een toevoeging in 2020 van € 807.000, conform de notitie reserves en voorzieningen. Dit betreft o.a. de vervallen rente over de bestemmingsreserves.

2. Toelichting VAR
De VAR is ingesteld om eventuele rekeningtekorten op te vangen. Het minimum van de VAR wordt bepaald door de incidentele risico's die uit de paragraaf Weerstandsvermogen voortvloeien. Als de ruimte van knop 2 (budget beleidsintensivering) onvoldoende is, dan is het meerdere boven het minimum beschikbaar voor dekking van incidentele beleidswensen.    

Erratum BERAP 2020 I
In de raadsvergadering van 25 juni 2020 is een Erratum voor BERAP 2020-I gemaakt. Bij de toelichting op knop 5 in BERAP 2020-I staat beschreven dat de actuele stand van de VAR € 1.269.000 is.

Uit de jaarrekening 2019 blijkt dat de stand van de VAR per 31 december 2019 (blz. 132) € 2.381.768 bedraagt. Dit is niet juist. In de notitie reserves en voorzieningen is besloten om de reserve verfijningsuitkering riolering op te heffen en het bedrag van € 612.802 te verrekenen met de WAR. Abusievelijk is in dit overzicht (overigens niet in de financiële administratie) dit bedrag verrekend met de VAR en niet met de WAR. De totale stand van de beide algemene reserves is in de jaarrekening 2019 wel juist (€ 11.780.044), maar de verdeling niet.

De juiste verdeling is per 31 december 2019 als volgt:

WAR

€ 10.011.077

VAR

€   1.768.967

Totaal algemene reserves  

€ 11.780.044

De juiste stand van de VAR per 25 juni 2020 is als volgt:

Nieuwe stand per 31 december 2019

€ 1.768.967

Af: Onttrekking begroting 2020

€ - 500.000

€ 1.268.967

Bij: rekeningresultaat 2019

€    576.762

Stand per 25 juni 2020

€ 1.845.729

Deze stand is nu ook in deze begroting 2021 opgenomen.

In de overleggroep financiën hebben we het bovenstaande besproken en leermomenten afgesproken om in de toekomst te voorkomen dat de raad onjuist over de hoogte van de VAR wordt geïnformeerd. Één van de leermomenten is dat we in alle toekomstige rapportages de actuele stand en ook het verloop van de VAR weergeven. Op deze manier is het eenvoudiger om een aansluiting met voorgaande rapportages te maken. 

3. Toelichting bufferreserve gronden
De bestemmingsreserves, waarvan de bufferreserve gronden onderdeel uitmaakt,  worden niet meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen. Dit omdat deze reserves in tegenstelling tot de algemene- en de vrije reserve al zijn bestemd en dus niet zo maar een andere bestemming kunnen krijgen. Een uitzondering hierop is echter de bufferreserve gronden. Deze reserve wordt wel meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit omdat bij de risico’s ook de risico’s zijn meegenomen die zich kunnen voordoen bij zowel de gemeentelijke gronden als bij de gronden in het Grondbedrijf zoals boekverliezen en afwaarderingen van gronden.

In 2021 wordt € 130.000 onttrokken uit de bufferreserve gronden voor een stedenbouwkundige en onderzoek naar inbreidingsmogelijkheden in onze gemeente. Dit beïnvloedt de stand per 01-01-2021 niet, maar heeft wel gevolgen voor de stand van deze reserve in de meerjarenraming.

4. Toelichting onbenutte belastingcapaciteit
Ondanks het feit dat de opbrengst OZB in principe onbeperkt door gemeenten kan worden verhoogd is voor onze gemeente sprake van een onbenutte belastingcapaciteit van nihil. Dit komt omdat het OZB-tarief in onze gemeente reeds hoger is dan de door het Rijk vastgestelde norm om in aanmerking te komen voor ondersteuning als artikel 12 gemeente. Omdat onze riool- en afvalstoffenheffing reeds 100% kostendekkend zijn is ook voor dit onderdeel sprake van een onbenutte belastingcapaciteit van nihil.

5. Toelichting stille reserves
Stille reserves zijn reserves die aan het zicht zijn onttrokken maar nog wel een waarde kunnen vertegenwoordigen. Voorbeelden hiervan zijn activa als gebouwen of vervoermiddelen, die al volledig zijn afgeschreven maar nog wel een waarde hebben. Een ander voorbeeld van een stille reserve is ons aandelenbezit van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). De verkoopwaarde hiervan is vele malen hoger dan de op de balans verantwoorde aankoopwaarde. Conform vorig jaar worden de stille reserves op € 11 miljoen geschat. Dit betreft voor gronden € 5 miljoen en voor het aandelenbezit BNG € 6 miljoen. De provincie heeft ons als toezichthouder geadviseerd het totaalbedrag van de stille reserves alleen te betrekken bij de berekening van de weerstandscapaciteit van de incidentele risico’s.

3. Inventarisatie van de risico’s
Hieronder is een overzicht gegeven van de niet geraamde risico’s. Per onderdeel is een bedrag ingeschat voor het risico dat zich kan voordoen. Dit bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met de kans dat het risico zich voordoet (zeer klein =10%, klein = 30%, gemiddeld = 50%). Als de kans groter is dan 50% wordt hiervoor een bedrag in de begroting geraamd.

Verder is er een uitsplitsing gemaakt in een incidenteel of structureel risico. Een risico wordt als incidenteel gezien als wordt ingeschat dat het risico zich maximaal 1 x per 4 jaar kan voordoen en als structureel als het risico vaker dan 1 x per 4 jaar wordt ingeschat.

We hebben de risico's op basis van actuele ontwikkelingen geactualiseerd en als volgt bepaald: 

Risico's

Nr.

Omschrijving

Bedrag

Kans

Incidenteel

Structureel

Risicobedrag

1

Gronden bij de gemeente

3.400.000

50%

1.700.000

1.700.000

2

Vastgoed

2.000.000

50%

1.000.000

1.000.000

3

Decentralisaties/sociaal domein

1.500.000

50%

750.000

750.000

4

Gemeenschappelijke Regelingen

925.000

50%

462.500

462.500

5

Accres Gemeentefonds

2.500.000

50%

1.250.000

1.250.000

6

Grondexploitatie grondbedrijf

420.000

50%

210.000

210.000

7

Verlofstuwmeer

200.000

50%

100.000

100.000

8

Btw-compensatiefonds

200.000

50%

100.000

100.000

9

Leningen BBZ 

150.000

50%

75.000

75.000

10

Verzekeringen

200.000

30%

60.000

60.000

11

Juridische procedures 

200.000

50%

100.000

100.000

12

Garantieverplichtingen

250.000

10%

25.000

25.000

13

Rente

150.000

30%

45.000

45.000

14

Bodemsanering

100.000

30%

30.000

30.000

15

Planschade

100.000

30%

30.000

30.000

Totaal

12.295.000

290.000

5.647.500

5.937.500

Algemeen
Ten opzichte van de jaarrekening 2019 (en de begroting 2020) zijn:
- de incidentele risico's afgenomen. Dit komt  per saldo door afname van het    verlofstuwmeer.
- de structurele risico's toegenomen. Dit komt per saldo volledig door de toegenomen risico's van het gemeentefonds. Als gevolg van de herziening van het gemeentefonds per 1 januari 2022 is het risico voor onze gemeente fors. Uit publicaties blijken dat het risico voor (plattelands)gemeenten maximaal € 100 per inwoner is. Dit betekent voor onze gemeente een structureel bedrag van € 2.500.000 en met een kans van 50% is dit een risico van € 1.250.000. Vorig jaar was dit risico € 440.000 (50% van € 880.000).      
De grootste risicobedragen (groter dan € 400.000) worden hierna toegelicht.

Gronden bij de gemeente (1)
Dit betreft de boekwaarde van de gronden die nog niet in productie zijn genomen (de Nog niet In Exploitatie Genomen Gronden (NIEGG)) en de overige gronden zoals cultuurgronden. De NIEGG zijn wel aangekocht met de bedoeling om deze te zijner tijd te ontwikkelen en in het Grondbedrijf op te nemen. Het grootste risico met betrekking tot deze gronden is dat één of meerdere plannen niet in productie kan worden genomen en dat de actuele boekwaarde moet worden verlaagd tot bijvoorbeeld de landbouwwaarde.

Voorgaande jaren is het risicobedrag berekend op basis van de restant boekwaarde van de nog niet in productie genomen gronden. Dit is een algemene methode. In deze begroting hebben we specifiek beoordeeld welke gronden niet tegen landbouwwaarde zijn gewaardeerd en waar de gemeente een risico loopt voor afwaardering. Deze specifieke methode geeft beter inzicht in de risico's dan de algemene methode.

Het bedrag waarover we risico's lopen bedraagt € 3,4 miljoen. Dit betreft o.a. het Strijkijzer en de gronden voor dagrecreatie in Borger. Het risico dat een plan niet in productie wordt genomen en moet worden afgewaardeerd wordt gezien als gemiddeld (= 50%) waardoor voor dit onderdeel een bedrag van € 1.700.000 als uiteindelijk risico wordt geraamd.

Vastgoed (2)
De gemeente bezit zowel maatschappelijk als strategisch vastgoed. Dit vastgoed kan soms ‘onder water’ staan wanneer de boekwaarde hoger is dan de marktwaarde. Het risico bestaat dat op de boekwaarde van deze strategische gronden en panden moet worden afgeboekt als gevolg van een lagere marktwaarde. De boekwaarde van strategisch vastgoed gronden en panden bedraagt € 2 miljoen. Het risico op afwaardering is 50%, zodat het risico € 1 miljoen bedraagt. 

Decentralisaties / Sociaal Domein (3)
De budgetten van de Wmo en Jeugd zijn niet standaard geïndexeerd. De huidige ramingen hebben financiële risico’s. Voor een groot deel is er sprake van een openeinderegeling. We schatten de kans op overschrijdingen van het Sociaal Domein op 50%. We schatten conform voorgaand jaar het bedrag op € 1.500.000.

Gemeenschappelijke Regelingen (4)
Met betrekking tot de Gemeenschappelijke Regelingen loopt de gemeente het risico dat hogere financiële tekorten achteraf door de deelnemende gemeenten moeten worden bijgepast. Dit risicobedrag wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van onze bijdrage aan de 7 belangrijkste Gemeenschappelijke Regelingen (VRD, GGD, RUD, Emco, Wedeka,  Recreatieschap Drenthe en Publiek Vervoer).

Het risicobedrag wordt ingeschat op 25% (= € 925.000) van het totaalbedrag van afgerond € 3,7 miljoen dat in 2021 aan de 7 genoemde Gemeenschappelijke Regelingen als gemeentelijke bijdrage is verschuldigd. De kans dat het risico zich voordoet wordt ingeschat op 50% (= € 462.500).

Accres Gemeentefonds (5)
Het Rijk gaat de huidige opzet van de verdeling van gelden uit het Gemeentefonds over de gemeenten volledig herzien. In februari 2020 zijn de financiële effecten van de concept onderzoeken Herziening Gemeentefonds doorberekend. De effecten waren erg voordelig voor het stedelijk gebied en nadelig voor de regio en kleine en middelgrote gemeenten. Deze scheefgroei vond het Ministerie van Binnenlandse Zaken ongewenst. Het ministerie heeft dan ook besloten om de herverdeling van het Gemeentefonds een jaar uit te stellen. Vervolgens komt er aanvullend onderzoek, dat vooral moet leiden tot minder nadeel voor het platteland. Het uitstel betekent dat de herverdeling van het gemeentefonds vanaf 2022 een mogelijk financieel effect heeft. Wat de financiële effecten vanaf 2022 zullen zijn, is onduidelijk. In de Decembercirculaire 2020 wordt deze duidelijkheid verwacht.

Samen met veel andere (plattelands)gemeenten voeren we een actieve lobby om bij voorkeur het onderzoek van tafel te krijgen en indien dit niet lukt om het financieel nadeel van onze gemeente te minimaliseren.

Voor onze gemeente bedraagt de algemene uitkering op dit moment ongeveer € 44 miljoen. De mogelijke nadelige financiële effecten van de Herziening Gemeentefonds kunnen voor onze gemeente vanaf 2022 fors zijn. Vorig jaar is het risico gecalculeerd op 2% van de algemene uitkering, dus € 880.000. In verband met het bovenstaande stellen we in deze begroting een hoger bedrag voor. In publicaties worden bedragen van € 50 tot € 100 per inwoner als maximaal nadeel voor (plattelands)gemeenten genoemd. We gaan in deze begroting uit van € 100 per inwoner. Voor onze gemeente betekent dit een bedrag van € 2.500.000. Het risico schatten we op 50%, zodat het structureel risico € 1.250.000 bedraagt. 

Grondexploitatie Grondbedrijf (6)
De bestemmingsplannen in exploitatie inclusief de in exploitatie genomen bedrijventerreinen hebben begin 2020 een totale boekwaarde van afgerond € 4,2 miljoen. Voor een verwacht verlies op een plan moet direct een voorziening worden getroffen. Daar staat tegenover dat als er plannen in productie zijn waarop tussentijds winst kan worden genomen deze winstneming kan worden aangewend als compensatie voor het verwachte verlies.

Het risico voor deze plannen zouden wij willen maximeren op 10% van de boekwaarde. Voor 2021 geeft dit een risicobedrag van € 420.000 (10% van € 4,2 miljoen). Omdat het niet zeker is dat jaarlijks altijd tussentijds winst kan worden genomen wordt de kans dat het risico van ophoging van de voorziening zich voordoet op gemiddeld geraamd (=50%), dus € 210.000.

Deze pagina is gebouwd op 02/15/2021 14:34:45 met de export van 02/15/2021 14:31:33